Gestofzuigd of stofgezogen: wat is het nu?
Gestofzuigd of stofgezogen: wat is het nu?
Leestijd 4 minuten
Geschreven door Kris
Leestijd 4 minuten
Geschreven door Kris
Hoe zit het ook alweer? Heb ik gisteren het hele huis gestofzuigd of stofgezogen? Of stofgezuigd misschien? Heb ik daarna met mijn collega’s gevideobeld of videogebeld? Stofzuigen en videobellen: twee voorbeelden van onscheidbare samengestelde werkwoorden. Net als zweefvliegen een beeldhouwen. Maar je hebt ook scheidbare samengestelde werkwoorden en die hebben weer een hele andere verledentijdsvorm. Hoe zit dat allemaal ook alweer? Letterdesk legt het je uit.
Er zijn heel veel werkwoorden die beginnen met een zelfstandig naamwoord. Denk maar aan: feestvieren, kennismaken, zakendoen, actievoeren, slaapwandelen. En stofzuigen dus. Die laatste vervoeg je in de verleden tijd als volgt: ik heb ge-stofzuigd. Maar de verleden tijd van actievoeren is niet ge-actievoerd, maar actiegevoerd. Vergelijk ‘ik heb zaken-ge-daan’ maar eens met ‘ik heb ge-slaapwandeld’. Hoe zit dat?
Gestofzuigd of stofgezogen? Gestofzuigd is juist, maar zakengedaan ook
Al die werkwoorden die beginnen met een zelfstandig naamwoord kun je onderverdelen in twee soorten woorden: scheidbare en niet-scheidbare werkwoorden.
- Bij scheidbare werkwoorden kunnen de twee losse onderdelen van de samenstelling apart van elkaar in de zin voorkomen. ‘Ik voer actie’, bijvoorbeeld. Of ‘ik doe zaken’.
- Bij een niet-scheidbaar werkwoord blijven de twee delen van het woord wél altijd bij elkaar. Kijk maar: ik stofzuig en ik slaapwandel.
Bij het voltooid deelwoord (de verledentijdsvorm zoals in ‘ik heb gewandeld’) van een scheidbaar werkwoord komt ‘ge’ tussen de twee delen in te staan. Gebruikgemaakt, zakengedaan, kennisgemaakt, feestgevierd. Bij een niet-scheidbaar werkwoord komt de ‘ge’ vóór het werkwoord. Gestofzuigd, geslaapwandeld, gevideobeld.
Gescheiden of niet-gescheiden?
Maar hoe weet je nu of je te maken hebt met een scheidbaar of niet-scheidbaar werkwoord? Sorry, maar daar zijn helaas geen vaste regels voor. Het zou ook eens gemakkelijk zijn in die Nederlandse taal! Maar er zijn gelukkig wel patronen te herkennen, waarin je in veel gevallen dus wel ziet om wat voor soort woord het gaat.
Is het zelfstandig naamwoord oorspronkelijk een lijdend voorwerp bij het werkwoord? Dan is het vaak een scheidbaar woord. Denk je nu: uhhh..zelfstandig naamwoord, lijdend voorwerp, huh? Snappen we.
Voorbeeldje: Bij ademhalen of plaatsmaken zijn ‘adem’ en ‘plaats’ een lijdend voorwerp bij de werkwoorden ‘halen’ (Wat haal je? Adem) en ‘plaats’ (Wat maak je? Plaats). Deze scheidbare werkwoorden schrijf je dus in de verleden tijd als ‘plaatsgemaakt’ en ‘ademgehaald’.
Kijk je naar woorden als videobellen en slaapwandelen, dan zijn ‘video’ en ‘slaap’ geen lijdende voorwerpen, maar meer een manier waarop je dat werkwoord uitvoert. Net als bekvechten en internetbankieren. Niet-scheidbare werkwoorden dus, die je in de verleden tijd schrijft als gevideobeld, geslaapwandeld, gebekvecht en geïnternetbankierd.
En stofzuigen dan?
Maar.. natuurlijk is er een maar. Er zijn uitzonderingen. Waaronder stofzuigen. Terug naar de eerste vraag van deze blog: is het gestofzuigd of stofgezogen? Stof lijkt een lijdend voorwerp van zuigen, maar toch schrijf je ‘gestofzuigd’. En datzelfde geld voor beeldhouwen bijvoorbeeld. Je kunt beeld zien als lijdend voorwerp, maar de juiste verledentijdsvorm is gebeeldhouwd.
En om het nog een beetje ingewikkelder te maken (sorry!) is ‘Ik heb stof gezogen’ grammaticaal natuurlijk correct. Het betekent alleen niet dat je met een stofzuiger in de weer bent geweest, maar dat je bijvoorbeeld letterlijk met je mond stof van de vloer hebt opgezogen. Kan ook. Ieder zijn ding.
Meer tips en inspiratie voor je blogs?
Meer weten over hoe je woorden juist schrijft? Of wil je meer andere teksttips? Neem gerust contact met ons op of schrijf je in voor inspiratie via onze nieuwsbrief!