Skip to main content
Blogposts

Roelands grootste taalergernis (dat hij in deze blog aan hun vertelde)

By juli 27, 2021No Comments

Roelands grootste taalergernis (dat hij in deze blog aan hun vertelde)

Roeland Bouw

Roelands grootste taalergernis (dat hij in deze blog aan hun vertelde)

Leestijd 6 minuten
Geschreven door Roeland

Roeland Bouw

Leestijd 6 minuten
Geschreven door Roeland

Met zo’n titel gaat een blog niet lekker van start, hè? Maak je geen zorgen: ik zal als Letterdesk-newbie niet het taalniveau van deze blogs drastisch naar beneden halen. Nee, deze titel is opzettelijk fout. Opzettelijk, want ik heb een aantal taalergernissen die ik met jullie wil delen.

Een tijdje terug had Kris het over haar belangrijkste taalergernis: het gebruik van het betrekkelijk voornaamwoord welke, wanneer je ook gewoon die of dat kunt opschrijven. Het maakt je verhaal wollig, terwijl dat helemaal niet het geval hoeft te zijn.

Haar blog heeft mij geïnspireerd om ook wat taalergernissen te delen. Niet omdat ik een strenge meester wil zijn die vertelt hoe het allemaal hoort, maar omdat ik graag mijn taalliefhebbershart wil luchten.

Als rookie copywriter en liefhebber van mooie teksten zit er ergens in mij een stiekeme taalpurist verstopt. Taalregeltjes zijn rare dingen, maar als je ze goed kent ook leuk om correct op te volgen. Misschien is het wel een beetje beroepsdeformatie, denk je niet? Dat ik al deze kleine foutjes opmerk. Neem dit stokpaardje van mij dus niet al te serieus. Hopelijk leer je door deze blog iets over een taalergernis waar je nog niet bij stilgestaan hebt.

Maar wat is nou een voorbeeld van zo’n taalergernis? Ik heb er vier op een rijtje gezet. Deze vier zijn geen grote taalzonden, maar wel onjuistheden die je makkelijk kunt aanpassen. “Je gaat het pas zien als je het doorhebt”, zou Johan Cruijff zeggen.

Taalergernis 1: Wat? Dat!

Ik kan mij eraan ergeren als wat wordt gebruikt wanneer het dat hoort te zijn. Zoals in de zin: ‘Het blog wat ik heb geschreven’. Het is maar een kleine taalergernis, maar wel eentje die makkelijk te corrigeren is. De betrekkelijke voornaamwoorden ‘die’ en ‘dat’ worden vaak door elkaar gebruikt en ‘wat’ en ‘dat’ ook. Als jij deze vragen en antwoorden onthoudt, ga jij niet meer de mist in met voornaamwoorden.

  • Is het een de-woord? Dan is het die -> De jongen die
  • Is het een het-woord? Dan is het dat -> Het meisje dat
  • Is het meervoud? Die -> De mensen die 

Maar wanneer gebruik je dan wat? In de meeste gevallen verwijs je met het voornaamwoord naar een onzijdig zelfstandig naamwoord en is het dus dat. Volgens het Genootschap Onze Taal zijn er een paar uitzonderingsgevallen. Zo kun je nadat je het woord iets/niets/alles in een zin gebruikt, zowel wat of dat gebruiken. Sommige taalliefhebbers vinden wat chiquer, maar beide woorden zijn prima.

Er zijn nog een aantal andere uitzonderingen: na het voornaamwoord dat(gene), na een bijvoeglijk voornaamwoord dat zelfstandig is gebruikt, als je verwijst naar een woord dat niet genoemd is en waarvan het geslacht dus onbekend is en als je verwijst naar een gehele zin. Een paar voorbeelden:

  • Ik zeg datgene wat mensen niet willen horen.
  • Ik heb het over dat wat je niet wilt horen.
  • Dit is het beste wat je ooit zult lezen!
  • Wat die blogger schrijft, is voor mij abracadabra.
  • Dit is een blog over taalergernissen, wat voor iedereen behalve taalnerds vast heel saai klinkt.

Taalergernis 2: Ontbrekende samenstellingen

Kris en Els hebben het al eerder genoemd, maar omdat het zo’n pet peeve van mij is noem ik het gewoon nog een keer. Herinner je nog het woord taalliefhebbershart aan het begin van deze blog? En dacht je misschien: horen dit niet twee woorden te zijn?

Wat veel mensen niet weten is dat deze samenstellingen heel normaal zijn in de Nederlandse taal. Zo is het langste woord in de Dikke van Dale meervoudigepersoonlijkheidsstoornis.

Veel Nederlanders zullen dit woord opschrijven als meervoudige persoonlijkheidsstoornis. Omdat we denken dat zo’n lang woord niet klopt. En daar worden we ook niet echt bij geholpen: de autocorrectie op onze laptops en telefoons stelt bij het schrijven van meervoudigepersoonlijkheidsstoornis voor om er twee woorden van te maken.

Schrijf jij coronapandemie misschien op als corona pandemie? Of heb je het over de anderhalve meter samenlevinghet woord van het jaar 2020 – in plaats van anderhalvemetersamenleving?

Dan ben je niet alleen. Veel andere Nederlanders schrijven woorden zoals coronapandemie en anderhalvemetersamenleving niet aan elkaar. Maar ook een belangrijk instituut als het Rijksmuseum kiest ervoor om haar naam in het nieuwe logo op te schrijven als ‘Rijks museum’.

Ik ben niet de enige die van deze taalergernis een stokpaardje heeft gemaakt. Zo is er de Stichting Signalering Onjuist Spatiegebruik (SOS). Deze stichting organiseert elk jaar een humoristische verkiezing om de onjuiste spatie van het jaar te benoemen. Onder de winnaars zijn woorden zoals Maxima portretten en mijn favoriet stinkende wasmachine reiniger.

Taalergernis 3: Hen en hun

In mijn vorige blog schreef ik over ‘hen’ en ‘hun’ als persoonlijke voornaamwoorden voor non-binaire mensen. En in mijn bio op deze site benoem ik de verwisseling van ‘hen’ en ‘hun’ ook al even. Ik ontkom er dus niet aan om het hier ook even te benoemen, maar dan om een andere reden.

Hen en hun worden regelmatig door elkaar gebruikt. In spreektaal en steeds vaker ook in schrijftaal. Het is natuurlijk geen grote taalzonde, maar wel eentje die je makkelijk kunt vermijden. Hier ook weer een aantal handige vragen en antwoorden die je kunt onthouden:

  • Gebruik je het na een voorzetsel? Dan wordt het hen -> Ik geef het boek aan hen.
  • Gebruik je het als lijdend voorwerp? Ook hen -> Ik zag hen lopen. 
  • Gebruik je het juist als meewerkend voorwerp, maar gebruik je geen voorzetsel? Dan mag je hun gebruiken. Meestal kun je dan het woord ‘aan’ erbij denken in de zin. -> Ik geef hun het boek. 

Twijfel je na deze vuistregels nog steeds? Gebruik dan gewoon ‘ze’. Dat is een prima bruikbaar alternatief voor hen én hun. Kijk maar:

  • Ik geef ze het boek.
  • Ik zag ze lopen.

Taalergernis 4: Media heeft

En dan de vierde en laatste taalergernis: het enkelvoudig gebruik van media. Je leest het overal: de media heeft dit gedaan, de media is bevooroordeeld, de media stelt geen goede vragen. Media is meervoud van medium. Een krant of televisiezender is een medium. Meerdere kranten vormen samen dus media. En bij een meervoudig woord als media hoort een meervoudig werkwoord. In een zin wordt dat: ‘De media hebben er verslag van gedaan’.

Meer schrijftips?

Heb je na het lezen van deze blog de smaak te pakken? En wil je meer tips ontvangen van echte taalliefhebbers waarmee jouw taalgebruik en jouw manier van schrijven naar the next level gaan? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief en we verschijnen automatisch elke donderdagochtend in je mail met de handigste tips, checklists en aanbiedingen!

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

×

Hoi!

Wil je meer weten over Letterdesk, kunnen wij je ergens mee helpen of wil je gewoon eens kennismaken? App ons door hieronder op een van onze collega's te klikken!

× App ons!